08
juli
2021
|
11:18
Europe/Amsterdam

Arbobeleid universiteiten nog onvoldoende

De 14 universiteiten in Nederland besteden veel aandacht aan de werkdruk van hun personeel, maar dit heeft nog niet voldoende effect. Voor andere aspecten als ongewenst gedrag en discriminatie is bij de universiteiten veel minder aandacht. Dit blijkt uit onderzoek van de Inspectie SZW onder de universiteiten. De inspectie SZW verwacht niet dat met de huidige actieplannen de problemen op het gebied van werkdruk, ongewenst gedrag en discriminatie worden opgelost. De Inspectie heeft iedere universiteit haar bevindingen meegedeeld en opgeroepen om met de geconstateerde actiepunten aan slag te gaan.

In januari 2020 ontving de Inspectie SZW 719 gebundelde meldingen vanuit de universitaire actiegroep WOinActie, gesteund door en in samenwerking met de sector Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek van de Algemene Onderwijsbond (AOb) en FNV Overheid. Reden voor de Inspectie om aan alle universiteiten te vragen om de plannen die zij hebben op het gebied van werkdruk, ongewenst gedrag/discriminatie en arbeidstijden aan te leveren. De plannen van de 14 universiteiten zijn beoordeeld op deze thema’s. Een aantal door WOinActie en in de meldingen naar voren gebrachte punten reikten verder dan de bevoegdheid van de Inspectie SZW. Deze punten zijn in de beoordeling van de actieplannen dan ook niet meegenomen.

De Inspectie SZW heeft alle universiteiten laten weten dat voor een succesvol arbobeleid en dus ook PSA-beleid een goede betrokkenheid en samenwerking met de medewerkers van groot belang is. Uit de reacties van verschillende ondernemingsraden van universiteiten naar aanleiding van de interventie vanuit de Inspectie SZW, blijkt dat het betrekken en samenwerken met (vertegenwoordigers van) medewerkers voor een deel van de universiteiten zeker nog verbetering behoeven.

Arbeidstijden

De Inspectie SZW heeft gekeken naar het beleid van universiteiten rondom arbeidstijden. Het is belangrijk dat de werkgever zorgt dat een werknemer niet te lang doorwerkt en voldoende rust geniet. Een deel van het wetenschappelijk personeel valt niet onder de registratieplicht en de arbeids- en rusttijdennormen van de Arbeidstijdenwet. Dit is het geval als voor het uit te voeren van het onderzoek het noodzakelijk is om van die verplichtingen af te wijken of als hun salaris boven een bepaalde loongrens ligt. Uit de bevindingen van de Inspectie SZW blijkt dat de hier geconstateerde problematiek voor de medewerkers, die uitgezonderd zijn van de registratieplicht en de arbeids- en rusttijdennormen van de ATW, niet vanuit de invalshoek van arbeidstijdenwetgeving kan worden opgelost. Op basis van een analyse van de actieplannen, de meldingen en de achterliggende problematiek komt de Inspectie SZW dan ook tot de conclusie dat een benadering van de problematiek primair vanuit werkdruk meer voor de hand ligt.

Werkdruk

De Inspectie constateert uit de actieplannen dat veel van de (voorgenomen) maatregelen van de universiteiten zijn gericht op het individu in plaats van dat er sprake is van een bronaanpak. Er wordt dan ook niet op een systematische manier gekeken of de te treffen maatregelen aansluiten bij de achterliggende oorzaken van de problematiek.

Discriminatie

Als het gaat om discriminatie op de werkvloer oordeelt de Inspectie dat er onvoldoende aandacht is voor het op adequate wijze inventariseren van de arbeidsrisico’s als gevolg van discriminatie. De inventarisatie van risico’s vindt daarnaast niet plaats op basis van een analyse van de bestaande beschikbare gegevens (ook niet uit het verleden), maar als reactie op incidenten.

Ook zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor het aanpakken van discriminatie niet altijd duidelijk omschreven. Bijvoorbeeld wie is verantwoordelijk voor het coördineren en verwerken van meldingen en signalen nadat de klachten zijn ingediend. De organisatie van de nazorg voor slachtoffers van discriminatie en seksuele intimidatie lijkt ook onvoldoende goed geregeld te zijn.

Als het gaat om interne werving en selectie dan constateert de Inspectie dat slechts een enkele universiteit hiervoor duidelijke richtlijnen heeft opgesteld.

Vervolg

De universiteiten en het ministerie van OCW zijn nu aan zet. Het ministerie van OCW heeft aangegeven hiervoor gesprekken met de universiteiten en vakbonden te organiseren.

De Inspectie SZW houdt de vinger aan de pols door ieder half jaar een gesprek met actiegroep WOinactie te voeren over de stand van zaken.