13
januari
2021
|
12:04
Europe/Amsterdam

Malafide uitzendbureaus zijn onze hofleveranciers

“Van onze meldkamer krijg ik op een avond een telefoontje dat er dertig mensen zijn aangetroffen in een slooppand in Den Haag. De politie en de vreemdelingenpolitie zijn al ter plaatse. Er is vermoeden van arbeidsuitbuiting.” Een gewone werkdag voor Jeroen, onderzoekscoördinator bij de directie Opsporing bij de Inspectie SZW. Hij benadrukt het belang van strategisch optreden. “Geen wilde achtervolgingen maar goed communiceren en vertrouwen winnen.”

Binnen is het aardedonker, het licht in het slooppand is afgesloten. Een stuk of dertig mannen lopen heen en weer met zaklampen. “Welke nationaliteit hebben ze?”, vraagt Jeroen aan een agent. “De paspoorten zijn Grieks”, antwoordt die. De rechercheur van Opsporing die met Jeroen is meegekomen, probeert contact te maken met de mannen. Ze spreken nauwelijks Engels. “Ze praten Turks met elkaar”, weet een medewerker van de vreemdelingenpolitie. Een collega rechercheur belt een van de tolken Turks uit het netwerk van de Inspectie SZW. De tolk luistert mee via de telefoon. Jeroen: “De rechercheur vraagt een van de mannen wat voor werk hij doet. De man gaat druk in gesprek met de anderen en zegt dan iets tegen de rechercheur terwijl hij schichtig om zich heen kijkt. Volgens de tolk zei de man dat het niet zoveel voorstelt, ze hebben nog maar twee dagen enkele klusjes gedaan.”

“Het is begrijpelijk dat de mannen op hun hoede zijn. Ze zijn bang om te worden opgepakt of uitgezet.” De rechercheur probeert hen duidelijk te maken dat het gaat om een vermoeden van arbeidsuitbuiting. De man die aan het woord was, schuift naar achteren, en een ander stapt naar voren. Hij staat steviger in zijn schoenen, duidelijk de man die het voor het zeggen heeft binnen de groep. Bij wie werken ze, hoeveel krijgen ze betaald? De rechercheur krijgt mondjesmaat antwoord op zijn vragen. “Hij blijft geduldig herhalen dat hij het beste met hen voor heeft”, zegt Jeroen, “en dat hij juist voor hun belangen opkomt.”

Uitdaging van ons werk

De informele leider blijft steeds om de hete brij heendraaien. Het is lastig om ’s avonds in een donker pand in een uur tijd hun vertrouwen te winnen. Ondanks dat ze worden onderbetaald, zijn ze blij dat ze werk hebben en geld naar hun familie in het thuisland kunnen sturen. Dus ze zijn er niet happig op om zich tegen hun werkgever te keren. “Dat is de uitdaging van ons werk”, meent Jeroen. “Het recht doen gelden, terwijl de slachtoffers er zelf niet beter van worden. Zelf zullen ze niet snel aan de bel trekken.”

Uiteindelijk ronden Jeroen en zijn collega’s deze zaak af met een aantekening voor nader onderzoek van twee uitzendbureaus. Omdat het pand brandgevaarlijk is, sommeert de politie de mannen om het pand te verlaten. “We hebben nog even om de hoek staan wachten. En ja hoor, er kwamen in no time een paar busjes van uitzendbureaus aan om de mannen op te halen. De volgende dag moesten ze immers weer aan de bak.”

Financiële, digitale en tactische vaardigheden

Jeroen: “Weliswaar zijn we bevoegd om hen te achtervolgen maar dat levert onvoldoende op. Alleen al in Den Haag zijn duizenden uitzendbureaus. Natuurlijk betalen veel wel een eerlijk loon, maar de malafide uitzendbureaus zijn onze hofleveranciers op het gebied van arbeidsuitbuiting. We kunnen niet al die busjes gaan achtervolgen.” Van oudsher deden de rechercheurs van de Inspectie SZW dat wel: achtervolgingen, urenlange observaties, telefoons aftappen.

“Tegenwoordig werken we efficiënter”, stelt Jeroen. “De vaardigheden van een goede rechercheur liggen op het financiële, digitale en tactische vlak, zoals administraties uitpluizen, banktransacties natrekken en geldstromen en vermogens achterhalen en ook rechercheren via internet. We onderzoeken geen moord en doodslag à la Baantjer, maar oplichting, fraude en uitbuiting binnen de keten van werk en inkomen.” Als onderzoekscoördinator stuurt Jeroen de rechercheurs operationeel aan waarbij hij gericht is op snelle doorlooptijden en het behalen van goede resultaten. “Van mijn rechercheurs vraag ik een proactieve houding en een slimme strategie zodat we samen kunnen streven naar een rechtvaardige samenleving en op alle aspecten een volwaardige gesprekspartner voor alle partijen zijn.”