26
februari
2024
|
16:38
Europe/Amsterdam

Weten waar je vandaan komt

Inspectie verleden

De hoogste baas van de Arbeidsinspectie die naar de rechter stapt om af te dwingen dat een textielfabrikant zijn medewerkers op zaterdag laat werken? 

Terwijl werkgever en de weefsters uit zijn fabriek tevreden zijn met de vijfdaagse werkweek? 

Het gebeurde in 1947, en de weefsters waardeerden dat ze op zaterdag tijd hadden om ‘hun tuintjes te bewerken, hun inkoopen te doen en alle mogelijke wissewasjes op te knappen’. 

Het laat zien hoe de Arbeidsinspectie in de naoorlogse periode moest navigeren tussen verschillende belangen die de politiek toen kenmerkten: enerzijds de noodzaak om de productiviteit op peil te krijgen, anderzijds de werkenden beschermen tegen te grote overbelasting. De rechter gaf de textielfabrikant gelijk en dat was eigenlijk de opmaat voor de invoering van de vijfdaagse werkweek in heel Nederland. 

Het is een van de vele casussen uit het wetenschappelijk onderzoek van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), in opdracht van de Nederlandse Arbeidsinspectie. Dit onderzoek wordt uitgevoerd ter gelegenheid van het feit dat het toezicht op de arbeid volgend jaar 135 jaar bestaat.

De Arbeidsinspectie is geen onbekende voor de onderzoekers van het IISG. Het instituut beheert een rijke collectie op het gebied van de sociaal-economische geschiedenis en heeft informatie over uiteenlopende organisaties en personen op het gebied van arbeid en sociale bewegingen. 

Onderzoeker Lex Heerma van Voss raadpleegde het archief van de Inspectie al toen hij in 1990 promoveerde op een onderzoek naar de invoering van de 8-urige werkdag in Nederland in 1919. Nederland was toen een voorloper in Europa, met de invoering van de vrije zaterdagmiddag. Dit was mede te danken aan de katholieke minister van Arbeid, Handel en Nijverheid Piet Aalberse. Los van zijn sociale inslag speelde voor Aalberse mee dat de arbeider zich dan rustig kon voorbereiden op de zondag. 

In zijn onderzoek ging Lex vooral in op de vraag hoe het komt dat Nederland niet failliet ging door internationale concurrentie, zoals werkgeversorganisaties vreesden. Een van de redenen was dat de arbeidsproductiviteit in ons land ook toen al hoog was.

Kinderarbeid

Als Inspectie willen we leren van het verleden. Maatschappelijke ontwikkelingen leiden steeds tot andere risico’s, ons toezicht verandert mee. Denk bijvoorbeeld aan kinderarbeid. Dat komt gelukkig niet meer zo grootschalig voor als in de begintijd van de Arbeidsinspectie. Mede door goede wetgeving om kinderen te beschermen, beginnend met het bekende ‘Kinderwetje van Van Houten’.

Maar het bleef een onderwerp om alert op te zijn. Onderzoeker Timon de Groot vertelt: “In de jaren zestig had je kindsterretjes zoals Heintje en Wilma, die razend populair waren. De vraag die toen speelde was of zij wel of niet op tv mochten. Het lastige van het fenomeen kindsterren was dat er een nieuwe interpretatie van de kinderarbeidwet (uit 1874) nodig was. Want in hoeverre was er sprake van werk als kinderen op tv verschenen? 

Doordat er interpretatieruimte was, kreeg de Arbeidsinspectie een belangrijke positie in het beoordelen wat wel mocht en wat niet mocht. Uiteindelijk konden ze alles verbieden met een beroep op het verbod van kinderarbeid, maar ze wilden van geval tot geval wel ontheffingen verlenen.

In het geval van Heintje en Wilma wilden ze vooral voorkomen dat deze kinderen een overdreven sterrenstatus kregen en dat ze daar onder zouden lijden. Dat zou slecht zijn voor de ontwikkeling van het kind. De Inspectie gaf Heintje en Wilma daarom bijvoorbeeld geen toestemming om op tv op te treden - of gaf slechts ontheffing voor een paar keer per jaar.”

Het argument daarvoor was dat er volgens de inspectie sprake was van commerciële uitbuiting van kinderen. Een soortgelijke discussie speelt nu bij kindvloggers. Timon: “Je zou er misschien niet meteen aan denken, maar voor kinderen die als influencer actief zijn op sociale media is de vraag in hoeverre een kind van vier dat herhaaldelijk in beeld komt ‘aan het werk’ is.”

Het resultaat van het onderzoek door het IISG is een boek, dat in 2025 wordt gepubliceerd. Het vormt een langjarige, analytische blik op het toezicht. Daarnaast laat het onderzoek zien hoe de Arbeidsinspectie zich als organisatie heeft ontwikkeld. Zij begon met drie inspecteurs in drie regio’s. Die eerste inspecteurs waren ingenieurs, die overigens te ‘deftig’ bleken om informatie van de arbeiders los te krijgen. 

Daarom kwamen er al snel ‘arbeiderscontroleurs’, die de afstand tussen overheid en werkvloer konden overbruggen. Later kwamen er vrouwelijke inspecteurs, om contact te krijgen met werkende vrouwen, zoals de ‘fabrieksmeisjes’, zoals zij destijds werden genoemd, en later ook de ‘winkelmeisjes’.

Het onderzoek, onder verantwoordelijkheid van Leo Lucassen, directeur van het IISG en hoogleraar Arbeids- en Migratiegeschiedenis, bevat drie hoofdlijnen:

  1. Geschiedschrijving van de Nederlandse Arbeidsinspectie 1890-2025.
  2. Een sociale geschiedenis van Nederland 1890-2025, met als kernthema’s arbeid, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid.
  3. Een internationale vergelijking.

 Lees het Verkennend onderzoek jonge influencers dat de Inspectie eerder naar het parlement stuurde: document (eerstekamer.nl)